Mateloos kan ik me soms verwonderen over de wonderen in de natuur. Hoe alles leeft, samenleeft en overleeft. De koekoek, die haar ei legt in het nest van een ander, het winterkoninkje, dat alles uit de kast haalt om dat dikke koekoeksjong te voeden en groot te brengen. In mijn omgang met muggen en wespen ligt dit toch een beetje anders. Wespen hebben geweldig ingewikkelde facetogen, toch is dat niet het eerste waar ik aan denk wanneer ze mij, lekker onderuit op het terras zittend, komen belagen. Gek eigenlijk, of toch niet zo gek? Met teken is het helemaal oppassen. Ik ben niet allergisch voor wespensteken, maar voor de ziekte van Lyme ben ik, voor zover ik weet, niet immuun, dus hiermee blijft het uitkijken. In Nederland worden ieder jaar 1.000.000 mensen gebeten door teken. Dat is veel, zeker als je bedenkt dat de meeste teken in een groene omgeving voorkomen. Maandag 24 juli was ik aan de beurt, voor de eerste keer in mijn leven. Gezien de tijd, die ik in de natuur doorbreng, werd het tijd. Ik had s’ morgens een wandeling gemaakt in de Sonse Heide. s’Middags de goot van ons huis schoon gemaakt, die liep over vanwege een verstopte afvoer en de hoeveelheid regen die de afgelopen dagen gevallen is. Ik weet niet wanneer ik gebeten ben, of het in de heide was of toen ik op mijn ladder, door een struik die tegen het huis stond, mijzelf naar boven worstelde. s’ Avonds voor het naar bed gaan, op het toilet, mijn gedachten slechts op een ding gericht, zag ik aan de binnenkant van mijn linkerknie een heel klein zwart plekje, het leek een korstje, overgebleven van een klein wondje. Dat was het niet, ik voelde er aan, het plekje ging op en neer en rolde een beetje onder mijn vinger. Foute boel dacht ik meteen, een teek. Ik raakte niet meteen in paniek, maar van enige onrust kun je toch wel spreken. Ik haalde er een loepje bij om de zaak nader te onderzoeken, want met het blote oog kon ik niet zien wat het was. En ja hoor, onder de loep was het heel duidelijk.
Het was intussen rond 12 uur, de tijd drong, de teek zat zeker 10 uur in de binnenkant van mijn knie, hij of zij moest eruit en wel zo snel mogelijk. De beste manier, wist ik uit ervaring, is met een scherp pincet, zo laag mogelijk bij de kop de teek vast pakken en recht omhoog eruit trekken, dan is de kans dat er pootjes of iets dergelijks achterblijven, het kleinst. Zo gedaan, de teek kwam er in zijn geheel uit en ik haalde opgelucht adem. Nu nog 3 maanden in de gaten houden of er geen rode vlek of kring om de beet ontstaat. Als dit gebeurt is er sprake van besmetting en is een penicillinekuur noodzakelijk. Dinsdagmorgen inspecteerde ik de beet, was er een rode vlek, of een kring te zien? Ik vertrouwde mijn eigen ogen niet, en belde toch maar even met de huisarts. De assistente haalde er het protocol bij en, ja hoor, een preventieve penicillinekuur van 2 dagen was de richtlijn. Ik zag intussen geen rode plek meer en een beetje eigenwijs als ik ben, wil toch nog even afwachten, ik heb de datum van de beet genoteerd op de kalender en ga goed in de gaten houden of er iets gaat kleuren, of dat er een kring gaat verschijnen aan de binnenkant van mijn knie. Ik heb al een goede plaats voor een dagelijkse inspectie op het oog.