Hoe komen we toch aan al die mais
De mais schiet op dit moment als paddenstoelen de grond uit. Vorige week zag ik een veld waar de spruiten ongeveer vijf centimeter boven de grond uitstaken, nu zijn dit er al meer dan tien. Op al mijn fietstochten door het Brabantse land rondom Best zien we maisvelden in overvloed. Het stemt mij niet erg blij, deze massa’s mais. Ik weet nog dat er in deze contorijen aardappelen, bieten en
graan geteeld werden. De boerderijen waren toen nog gemengde bedrijven waar koeien, varkens en kippen gehouden werden. Ook de landbouw had in het gemengd bedrijf een voorname plaats. Langzaamaan kwam er een verandering op gang. Boeren gingen specialiseren. Kippenhokken werden omgebouwd tot varkensstallen of afgebroken om plaats te maken voor nieuwe kippen- varkens- of koeienstallen. Boerenzoons, die aanvankelijk geen plaats op de boerderij hadden en de bouw in gingen, bouwden in hun vrije tijd een bescheiden varkensstal en hadden er op deze manier een kostwinning bij. Sommige, zo gestarte nieuwe parttime boeren, breiden al snel uit en groeide naar grote stallen van honderden varkens. Al snel deden zich de eerste problemen voor. Waar bleef men met de overvloed aan drijfmest. Geen enkel gewas was instaat dit te behappen. Mais bleek een plant die jaar op jaar een grote hoeveelheid mest kon verwerken. Het leverde gelijk een goed voedsel voor de melkveehouderij, die in het kielzog van de varkensbranche, sterk kon uitbreiden.
Nu, zo’n vijftig jaar later, zitten we naast de monocultuur aan grasland, en een grote hoeveelheid mest waar we geen weg mee weten, met een landschap waar de mais een overheersende plaats inneemt.
Het is een beetje gemakkelijk nu heel hard te gaan roepen dat we van die mais, dat grasland, die varkenshokken en koeienstallen af moeten. Zo gemakkelijk is dit niet. We hebben een ontwikkeling doorgemaakt waarvan maar weinig mensen zagen dat dit niet goed af ging aflopen. Nu komen de, met deze ontwikkeling, samenhangende gevolgen wel heel bedreigend op ons af. Met name de afnamen van het aantal insecten schijnt veel mensen zorgen te baren. Hier en daar zijn er boeren die overschakelen op meer biologische landbouw en de natuurbeschermings-organisaties proberen d.m.v. het creëren van natuurgebieden te redden wat er te redden valt. Gelijk wordt er op deze manier gewerkt aan meer bewustzijn van de nood waarin de natuur verkeerd. Ik wil het plezier van jullie fietstochten door ons, nog steeds mooie Brabantse land niet verpesten, maar hoop dat dit stukje jullie kijk op de mais die je onderweg voorbij fietst, toch een beetje verandert. Niet alle groen is goed voor ons milieu.